Huismus
De huismus (Passer domesticus) is een kleine zangvogel die samen met ongeveer twintig andere mussensoorten zoals deringmus, behoort tot de familie Passeridae.
De huismus eet voornamelijk zaden en insecten.De zang van het vogeltje is niet zeer uitgebreid, het beperkt zich doorgaans tot getjilp. De huismus beweegt zich vliegend of hippend voort. De mus is eenstandvogel: hij blijft doorgaans rond dezelfde plek wonen.
Het mannetje is duidelijk te onderscheiden van het vrouwtje, omdat de eerste zwarter en bruiner getekend is.
De huismus is 14 tot 16 cm lang en weegt maximaal 30 gram. Het mannetje heeft een grijze kruin en in het broedseizoen een zwarte snavel, terwijl het vrouwtje een gestreepte rug heeft met een effen lichte borst. Beide seksen hebben een oogstreepje. Het mannetje ook nog een witte stip achter het oog. In de ruitijd is hun verenkleed soms nauwelijks meer te herkennen.
Een mussenpaar bouwt gezamenlijk een nest, waarin het vrouwtje vier tot zeven eieren legt. Na ongeveer 12 dagen broeden komen de eieren uit. Als de kuikens uit het ei komen, zijn ze nog naakt (zie foto) en wegen niet meer dan 3 gram. Zodra er iemand in de buurt komt, sperren ze de nog relatief grote bek wijd open in de hoop voedsel te krijgen. Gedurende deze eerste dagen worden de kuikens door beide ouders met klein dierlijk voedsel gevoed, maar al snel wordt het dieet gevarieerder en plantaardiger. Na ongeveer twee weken vliegen de jongen uit. Ze blijven hierna nog enige tijd afhankelijk van de zorg van de ouders en worden nog regelmatig gevoed.
Volwassen huismussen zijngraan- enonkruidzadeneters en passen zich gemakkelijk aan aan wat beschikbaar is. Granen alshaver,tarweengersthebben de voorkeur. Omdat huismussen geen kiezen hebben wordt voor de vertering van de zadengritgebruikt. Jonge huismussen worden vooral gevoerd metrupseneninsecten.
De huismus leeft in grote delen van de wereld, in ieder geval in bijna allegematigdeen subtropische gebieden, vaak dicht bij of in de woongebieden van mensen. Voor een deel is de verspreiding op een natuurlijke wijze verlopen, voor een deel is de huismus door de mens verspreid en geldt als eencultuurvolger.
De huismus heeft zich mogelijk in de prehistorie verspreid door de uitbreiding van de landbouw van de mens te volgen.
In koudere streken, zoals rond de poolcirkel, kan de mus dankzij de warme omgeving van de mensen overleven. De huismus en de ringmus hebben een deels complementaire spreiding: waar de huismus de overhand heeft, zijn er veel minder ringmussen, en vice versa.