Den
Pinus is de botanische naam voor de den, een geslacht in de dennenfamilie, dat behoort tot de naaldbomen, met daarin meer dan honderd soorten.
Tot de familie behoren verder de zilverspar (Abies), douglasspar (Pseudotsuga), hemlockspar (Tsuga), spar (Picea) en lariks (Larix).
Dennen worden er door gekenmerkt dat de naalden op korte loten staan in bundels van twee tot 5 of meer.
De naalden kunnen van enkele cm tot ca. 25 cm lang worden.
De den heeft een grote verspreiding op het noordelijke halfrond: vooral in Noord-Amerika en Azië komen veel soorten voor.
Bossen met dennen kunnen dominant zijn in wat koudere regionen zoals in de bergen en in landen dichter bij de noordpool.
In Nederland kwam de grove den na de ijstijd van nature voor op hoogveen.
De dennen zijn daar verdwenen door de ontginning van de hoogvenen, maar er werden veel dennen zoals de Corsicaanse den en grove den aangeplant om het stuifzand vast te leggen.
Hierdoor zijn de enorme stuifzandgebieden op de Veluwe in toom gebracht.
Een op dennensoorten parasiterende schimmel is de dennenmoorder.
De naam 'den' komt soms voor in verwante geslachten.
Een vroegere benaming is "pijnboom" of "mastboom".
Het hout van dennen heet grenen.
Dit moet niet verward worden met dennenhout dat van het geslacht Abies (vergelijk Duits: Tanne) stamt. Naast hout worden ook wel andere producten uit deze soorten gewonnen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb